Beveiligingsinstellingen
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden
beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers),
kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
103
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Beveiligingsinstellingen zijn instellingen voor toegangscodes en andere
beveiligingsfuncties.
Druk op
Menu
en selecteer achtereenvolgens
Instellingen
en
Beveiligingsinstellingen
. U kunt de volgende instellingen selecteren:
•
PIN-code vragen
als u de telefoon wilt instellen om naar de PIN-code te vragen
wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. Sommige SIM-kaarten ondersteunen
het uitschakelen van de PIN-code niet.
•
Oproepen blokkeren
(netwerkdienst) om oproepen te beperken.
•
Vaste nummers
als u uitgaande oproepen en tekstberichten wilt beperken tot
geselecteerde telefoonnummers als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund.
Als de optie voor vaste nummers is ingeschakeld, zijn (E)GPRS-verbindingen
alleen mogelijk wanneer u tekstberichten via een (E)GPRS-verbinding
verzendt. In dat geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het
nummer van het berichtencentrum in de lijst met vaste nummers worden
opgenomen.
•
Beperkte groep gebruikers
om oproepen te beperken tot oproepen naar en van
een bepaalde groep mensen (netwerkdienst). Neem contact op met uw
netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
•
Beveiligingsniveau
. Voer de beveiligingscode in en selecteer
Telefoon
als de
beveiligingscode gevraagd moet worden zodra een nieuwe SIM-kaart in de
telefoon wordt geplaatst.
Selecteer
Geheugen
als de beveiligingscode gevraagd moet worden wanneer
het geheugen van de SIM-kaart is geselecteerd en u het gebruikte geheugen
104
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
wilt wijzigen of als u van het ene naar het andere geheugen wilt kopiëren
(
Contactgegevens kopiëren
op pagina
84
).
•
Toegangscodes
als u de beveiligingscode, de PIN-code, de PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord wilt wijzigen.